Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek dat een deel van het Limburgse culturele leven in handen van aanhangers van de Nieuwe Orde was geraakt. Om een dergelijke situatie in de toekomst te voorkomen streefde de naoorlogse provinciale overheid naar een gestructureerd cultureel werkveld onder haar (dirigistische) leiding. Daarom werd het Cultureel Verbond opgericht als koepel van zeven federaties die op hun beurt koepel van afzonderlijke verenigingen waren. Tot die zeven koepels behoorden o.a. het Limburgse Toneelverbond, de Limburgse Muziekfederatie, de Vereniging van Limburgse Schrijvers, de Federatie voor Beeldende Kunsten en... de Federatie van Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg. Orgaan van het Cultureel Verbond was vanaf april 1946 het tijdschrift De Tijdspiegel.

De Federatie van Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg was aanvankelijk de koepel van slechts vier verenigingen: de Geschied- en Oudheidkundige Studiekring van Hasselt, het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Tongeren, de Geschied- en Oudheidkundige Studiekring Sint-Ursula van Lanaken en het Genootschap voor Geschiedenis, Oudheidkunde en Folklore in Neerpelt. Nadien kwamen er nog de Geschiedkundige Kring van Sint-Truiden (1947) en de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Maaseik bij. Zetel van de Federatie was het Rijksarchief in Hasselt, eerste voorzitter was ridder Philippe de Schaetzen.

In 1954 werd het Cultureel Verbond vervangen door de Limburgse Raad voor het Cultuurbeleid, waarvan de Federatie tot 2002 lid van de Algemene Vergadering was. Intussen was de Federatie niet meer een zuivere koepelvereniging, want door de onderhandse akte van 28 december 1987 werd de feitelijke vereniging omgevormd tot een vzw, waarvan de leden zowel natuurlijke personen, rechtspersonen als groepen zijn.

Toen in 2001 bleek dat de Provinciale Toelage voor de Federatie van 1425,39 € herleid werd tot 600 €, de tweede laagste van alle aangesloten verenigingen, besloot de Raad van Bestuur geen erkenningsdossier meer in te dienen en niet meer deel uit te maken van de Limburgse Raad voor het Cultuurbeleid. Momenteel ontvangt de Federatie geen enkele overheidssubsidie en bepaalt zij in totale onafhankelijkheid haar doelstellingen en programma's.